Door Dhr. G Hannink, Historische vereniging Raalte & omstreken.
Als we een beeld willen schetsen van de historie van Raalte, dan moeten we concluderen dat we heel veel niet weten. Wat ons bekend is, begint in 1123. In een bewaard gebleven document wordt de “kerk van Raalte” genoemd, die een zekere Lifgerus is ontnomen en geschonken wordt aan het Kapittel van Deventer als tegemoetkoming voor het verlies aan inkomsten uit doop- en begraafgelden waarvan de Deventer ingezetenen vrijgesteld werden.
Als er in 1123, negenhonderd jaar geleden, sprake is van een kerk in Raalte, dan kan met zekerheid gesteld worden dat er dan el mensen gewoond moeten hebben. Uit archeologische vondsten kan afgeleid worden dat het gebied dat nu de gemeente Raalte vormt, al duizenden jaren geleden bevolkt werd door een klein aantal mensen dat voornamelijk leefde van de opbrengst van de jacht.
Wat we ook door opgravingen te weten zijn gekomen is dat er al kort na het begin van onze jaartelling in de omgeving van het huidige Heeten ijzer geproduceerd werd. Mogelijk werd handel gedreven met de Romeinen. Zeker weten we dat niet, pas in 1123 wordt Raalte voor het eerst in een document genoemd.
In die vroege middeleeuwen was de grond in het bezit van de keizer en de bisschoppen. Zij gaven dat in leen of pacht aan hun ministerialen die het op hun beurt weer lieten bewerken door boeren die een deel van de oogst (de “tienden”) af moesten dragen. Dit leenstelsel bleef eeuwenlang bestaan.
De kleinste bestuurlijke overheid was de marke. Bestuurd door de grootgrondbezitters waakte de marke over het naleven van de regels die vervat waren in de zogenaamde markecedule, de “grondwet” van de marke.
Heel langzaam vormden zich, naast de verspreid liggende boerenhoeven, nederzettingen waar ambachtslieden en handeldrijvenden zich vestigden. Hier zetelde ook de overheid, het kerspelbestuur en later het schoutambt.
De Hervorming betekende niet alleen een verandering van de godsdienst (het katholicisme werd verboden) maar ook voor een groot deel van het grondbezit. De bezittingen van de (katholieke) kerken en kloosters werd genaast en ging over naar de overheid.
De Franse overheersing van 1795 tot 1813 vormde de aanleiding tot verdere hervormingen. “Liberté, égalité et fraternité” was het devies en vooral de adel moest het ontgelden. Gedurende de Franse overheersing werd het schoutambt Raalte opgeheven en kwam de gemeente (mairie) Raalte ervoor in de plaats. De schout werd burgemeester, al werd hij nog lange tijd aangeduid als schout, en er kwam een gemeentebestuur. Als de Fransen in 1813 Nederland verlaten, blijft de bestuurlijke situatie zoals onder Frans bewind was ingevoerd gehandhaafd, zij het dan dat de officiële taal dan niet meer Frans is.
Rond het midden van de 19e eeuw komen grootschalige ontwikkelingen op gang nadat het plaatje eeuwenlang vrijwel ongewijzigd was gebleven. Een eerste aanzet is de opheffing van de marken. De gezamenlijk beheerde markegronden (veelal veen-, heide-, weidegebieden en bossen) worden dan verdeeld. Niet alleen de zogenaamde eigengeërfde boeren krijgen een deel, ook de keuterboertjes en de burgers verwerven grondbezit. De “woeste” gronden worden in cultuur gebracht en zodoende verandert het landschap.
Meer foto's van Raalte kunt u vinden op raalte-historie.nl
Het dorp Raalte en ook de andere dorpjes zijn dan nog klein en onaanzienlijk. De hele gemeente Raalte telde rond het midden van de 19e eeuw amper 5.000 inwoners.
Het verkeer krijgt een impuls door de verharding van de weg van Zwolle naar Almelo en later de weg van Raalte naar Deventer.
De aanleg van het kanaal door de Overijsselsche Kanalisatie Maatschappij zorgt voor wat meer levendigheid in het dorp Raalte. Oorspronkelijk was het de bedoeling een spoorlijn aan te leggen vanuit Kampen, via Zwolle en Raalte richting Duitsland. Dat plan kon uiteindelijk niet gerealiseerd worden. Het bijeengebracht kapitaal werd aangewend voor de aanleg van kanalen. De gemeente Raalte zorgde er met een kapitaalinjectie van tienduizend gulden voor dat het tracé niet zuidelijk van Raalte doch langs het dorp werd aangelegd.
Rond 1880 krijgt Raalt alsnog een aansluiting op het spoor. De lijn Zwolle-Almelo wordt aangelegd en bij Raalte verrijst een station. In 1910 wordt de spoorlijn Deventer-Ommen van de Overijsselsche Lokaalspoormaatschappij Deventer-Ommen (OLDO) in gebruik genomen. Slechts een kwart eeuw is de lijn in gebruik geweest: in 1935 werd tot opheffing besloten.
Met goede verbindingswegen, (“kunstwegen”, waterweg en spoor) kon Raalte uitgroeien tot een welvarende gemeente. Langs het kanaal vestigden zich in de loop der tijd industriële ondernemingen zoals de Timmerfabriek van de gebroeders Douma, Van den Berg Beton, steenfabriek van MBI en niet te vergeten de veevoederindustrie waarvan de bekendste zijn de ABTB, CLV, Booijink, Aa en Schiller.
De sluiting van het Overijssels Kanaal in de jaren ’80 heeft niet geleid tot de voorspelde uittocht van ondernemingen, een vrees die werd uitgesproken bij de acties die gevoerd werden om het kanaal bevaarbaar te houden en leidden tot een heus protest in Den Haag onder het motto “Lös det k’naal”.